“Jammer dat meerderheid raad niet voelt voor onderzoek naar ja/ja-sticker om verspreiding ongevraagd drukwerk te verminderden”, twitterde ik na de stemming over de motie die we hierover samen met D66 en de SP donderdag in de gemeenteraad hadden ingediend. Je zou kunnen zeggen, zo gaat dat in de politiek: sometimes you win, sometimes you lose. Je zou kunnen zeggen, dit is zelfs de essentie van politiek: een strijd van waarden. Wat OPEN betreft is het de moeite waard om de logica in het verspreiden van ongeadresseerde folders om te draaien om daarmee de papierafvalstroom te verkleinen. Een circulaire economie begint met het vermijden van afval en zeker met het vermijden van ongevraagd (en in dit geval ook nog eens voor een belangrijk deel overbodig, want ongelezen) afval. Wij zijn er daarom voor dat mensen gevraagd wordt door het aanbrengen van een ja/ja-sticker actief en expliciet aan te geven of ze ongeadresseerd drukwerk in de bus willen krijgen. Andere partijen gaven in het debat aan andere waarden belangrijk(er) te vinden: de gevolgen voor de ondernemers, de drukkers, de reclamebranche, de verspreiding van nieuws door de gemeente of de belangen van plaatselijke verenigingen die uit ongeadresseerd drukwerk een deel van hun inkomsten krijgen.
Dat mag, sterker nog, het is juist goed dat alle belangen en meningen in de raad vertegenwoordigd zijn, zodat alle argumenten op tafel komen en worden afgewogen en uiteindelijk – veelal bij meerderheid van stemmen – de knoop kan worden doorgehakt. Maar het gaat er ook om hoe je tot afwegingen en besluiten komt, in welke sfeer en op welke toon. In die zin vind ik het verloop van de discussie over de ja/ja-sticker ‘meer dan jammer’. Met name de VVD ging het debat met gestrekt been in door een spervuur van vragen met als ondertoon dat het ongepast was dit voorstel te agenderen. Voor alle duidelijkheid: de motie vroeg de invoering van een ja/ja-sticker te onderzoeken. In een aantal grote steden zijn hier nu plannen voor of wordt dit binnenkort ingevoerd; verdient dit (wat ons betreft goede) voorbeeld navolging? De VVD straalde uit deze discussie in de kiem te willen smoren. Belangrijkste argument: er heeft geen participatie plaatsgevonden.

Hiermee neemt de VVD een principiële positie in, die wat mij betreft over een grens gaat: politieke partijen mogen kennelijk geen onderwerpen of voorstellen agenderen (bijvoorbeeld door er een onderzoek naar te vragen) zonder dat hierover maatschappelijke consultatie heeft plaatsgevonden. We vinden het in onze gemeente vanzelfsprekend dat er geen besluiten genomen worden als er niet eerst goed is geluisterd naar wat inwoners ervan vinden en welke ideeën zij hebben om zaken goed te regelen. Maar dit mag raadsfracties naar mijn mening niet het recht ontnemen om onderwerpen te agenderen. In dit geval: als het college zou hebben onderzocht wat de voor- en nadelen van het invoeren van een ja/ja-sticker zijn, welke belangen daarmee in de knel komen en welke praktische bezwaren er moeten worden opgelost, dan zou het gesprek met inwoners goed geïnformeerd hebben kunnen starten: willen we dit? En zo ja, op welke manier?

Eerder dit jaar had OPEN moeite met het voorstel van VVD, D66 en BVH om de zondagopenstelling van winkels te verruimen: winkelpersoneel en winkeliers waren daarover niet geraadpleegd. Nota bene een half uur na de stemming over de ja/ja-motie stelde de VVD voor om onaangekondigd en onmiddellijk de vraag te bespreken of rond de aanstaande feestdagen de supermarkten langer open mogen. We moeten oppassen dat we niet selectief gaan winkelen in het participatiewarenhuis, want dat is op termijn een risico voor het functioneren van onze lokale democratie. Als het beeld ontstaat dat de roep om participatie een gelegenheidsargument is dat wordt ingezet voor het eigen partijpolitieke belang, dan wordt het vertrouwen van burgers in de politiek geschaad. Daar moeten we het op een rustig moment misschien nog maar eens met elkaar over hebben.

Tim Verhoef, raadslid namens OPEN

bron afbeelding: Adformatie